What blend is this?


Werken bij een wijnbedrijf is leuk. Het verveelt nooit. De jaarcyclus houdt het afwisselend: in de winter en het voorjaar wordt er voornamelijk in de gaarden gewerkt, met soms een paar bottle-dagen tussendoor. De zomer en nazomer staan natuurlijk in het teken van de oogst. En verder wordt er constant schoongemaakt. Vaten worden geschrobd, vloeren geboend, de hele tijd door. Tenminste, als je een beetje goed en hygiënisch wijnbedrijf treft. Al deze verschillende werkzaamheden gaan gepaard met eigen specifieke geuren. Zo rook ik bij binnenkomst altijd meteen wanneer er gebotteld werd. Een heerlijke geur. Het kabaal was minder fijn. 


Maar het leukste van werken bij een wijnbedrijf, is dat je heel veel verschillende mensen ontmoet. En niet zomaar mensen; mensen op vakantie. Die zijn relaxed, hebben de tijd en zijn over het algemeen in een goede bui. Ze zijn immers in een prachtige omgeving en lekkere wijn aan het proeven!

Ik ben in al die jaren veel, laten we zeggen, fascinerende mensen tegengekomen, maar een aantal zal ik niet vergeten. 


Zoals de grote groep Aziaten (ik weet niet meer precies waar ze vandaan kwamen, ik meen dat het China was). Tijdens de rondleiding door het grote wijnbedrijf waren ze met volle aandacht naar mijn verhalen en uitleg aan het luisteren (of verstonden ze me misschien gewoon niet?) In ieder geval kwamen er geen vragen. Tot het laatste moment. In de cantina stond een hele grote plastic bak met wijn er in. “Zeer jonge wijn is dit, net na de eerste vergisting. Ze zijn waarschijnlijk de kwaliteit aan het testen”, antwoordde ik de groepsleider die er vragend met zijn vinger naar wees. 

“Mogen wij het ook proeven?”, vroeg hij. Tja, natuurlijk. Waarom niet. Ik keek zoekend om me heen naar iets dat kon fungeren als glas, want we waren nog niet in het proeflokaal aangeland. Maar ik had nog niet een Italiaanse goedkeurende geste gemaakt, of al die Aziaten pakten uit de binnenzijde van hun jasje een lepel!

Stomverbaasd stond ik toe te kijken hoe ze om beurten hun lepel in de grote plastic bak schepten en zeer nauwkeurig de rosevicé kleurige wijn naar binnen slobberden. 

Wat ze ervan vonden weet ik niet,maar er werd af en toe naar elkaar geknikt. 

Ik heb niet gevraagd waarom ze nou allemaal een lepel bij zich hadden. Stond dat ergens in een Aziatisch reisboekje onder “tips voor als je een wijnbedrijf bezoekt”?Had de groepsleider ze dit ingefluisterd? Ik zal het nooit weten. Het was pure toeval dat daar zo’n bak met wijn stond. Normaal werd er gewoon geproefd, aansluitend aan de rondleiding, in het proeflokaal. 


Maar ook in het ‘gewone’ proeflokaal kunnen mensen onverwacht uit de hoek komen. Een groep Amerikanen, lekker gemaakt door mijn verhalen tijdens de rondleiding, stonden joelend voor mijn proeftafel. Je ziet het wel voor je toch? Grote zonnehoeden, overdreven zonnebrillen, luid praten en lachend. Het was een gezellige groep. Vooral de vrouwen waren één en al oor toen ik uitvoerig de samenstelling en rijping van de verschillende wijnen aan ze uitlegde. Het was aan het eind van de middag. Ik had al heel veel mensen laten proeven die dag en ook deze groep had er volgens mij al wat proeverijtjes opzitten. Ze werden lekker luxe rondgereden in een busje met chauffeur. Ze waren blij, uitbundig, en namen elk nieuw proefglas dankbaar aan. 

Behalve één man. Hij had een cowboyhoed op (ja, echt). Hij stond wat verveeld om zich heen te kijken. Was allerminst geïnteresseerd in wat ik te vertellen had over de verschillende “blends” van mijn wijnen. In het midden van de tafel stond een kan. Een “sputtacchiere”, spuugkan. Serieuze proevers drinken namelijk nooit (sorry als ik je nu beledig) hun glas leeg, maar nemen één of misschien een tweede slokje en gieten de rest weg, of spugen het dus uit in de daarvoor bestemde bak op tafel. Zonde! Zonde? Ja, een beetje wel, maar als je heel veel te proeven hebt, ontkom je er eigenlijk niet aan. Ook voorkomt deze manier van proeven dat je pallet snel verzadigd raakt van smaken, waardoor je een nieuwe wijn eigenlijk niet meer goed kunt proeven. 


Deze Amerikanen waren geen serieuze proevers. Zoveel was duidelijk. Maar die had ik die dag wel gehad. Meerdere zelfs. Die kan...die was best vol. En niet alleen met uitgespuugde wijn; er werd ook grappa geproefd, olijfolie, vin santo. 

Haast een beetje geërgerd keek de cowboy naar die kan. Zijn glas was alweer heel snel leeg nadat ik hem een nieuwe wijn had ingeschonken en waar ik nu over aan het vertellen was. De blonde dames luisterden glimlachend naar me. 

Het ging hem duidelijk niet snel genoeg. Hij deed een greep naar de kan, schonk zijn glas ermee vol, goot het in één teug achterover en riep: “And what blend is this!?”


Werken in een wijnbedrijf verveelt nooit.