Door de achterdeur van Montalcino


Montalcino. Een schilderachtige stad, bulkend van rijke kunsthistorie, omringd door de uitgestrekte Toscaanse heuvels, en natuurlijk het absolute Walhalla voor elke wijnliefhebber.


Als je ooit naar Montalcino gaat (en dat wil je!), dan zul je merken dat de reis ernaartoe best tergend is. Niet vanwege het landschap, dat is schitterend. Alleen rijd je vanaf Siena een wat saaie zone in, met onbestemde dorpjes die niet per se de schoonheidsprijs verdienen. Praktische dorpjes, op een kleine afstand van de destijds zo rijke en grote stad Siena. Echt gefloreerd heeft het gebied ten zuiden van de stad nooit. Maar! Who cares!? Je gaat naar het idyllische Montalcino!


Op de Tomtom staat: 60km. Prima, net op tijd voor de lunch! Maar dan begint de slingerende weg door die eindeloze reeks dorpjes, waar je nergens harder mág dan 70, maar meestal niet harder kán dan 50. O ja, en je komt dus achter een tractor te rijden. Geeft niks! Die brengt vast al die heerlijke druiven van A naar B, ingrediënt numero uno voor jouw glas Brunello!


Anderhalf uur later is daar het moment waarop je al die langzame kilometers hebt zitten wachten. Daar doemt een prachtig stadje op, veilig, bovenop een berg aan het einde van de route. Je bent er bijna! Je vraagt je al af hoe het in zo’n middeleeuwse stad met de parkeergelegenheid geregeld is; en hoe je straks niet teveel zal overkomen als toerist (gruwel!) 


En op een totaal onverwacht moment zegt de Tomtom ineens: “Sla hier rechtsaf”.

 

??


‘Rechtsaf?’ Je kijkt naar rechts en ziet daar inderdaad een zeker karrenspoor dat je een olijfboomgaard in lijkt te willen lokken. Verderop langs de gewone weg staat een keurig bordje met ‘Montalcino 10’. Je kijkt nog een keer naar de Tomtom. Deze geeft stellig aan dat rechtsaf slaan toch echt de snelste route is. Hmm. De rit heeft al wat langer geduurd dan je van tevoren had ingecalculeerd. De Tomtom zal het wel weten! Je volgt de raad van het apparaat op en rijdt het paadje in met je gezinsauto, gevuld met bijbehorend gezin. 


De weg is onverhard en begint steeds verder omhoog te leiden.  Waarheen precies, is niet geheel duidelijk. Maar je bent te trots om in de modder om te draaien en rijdt dapper door! Steeds steiler en smaller wordt het karrenspoor. Er is nu eigenlijk geen weg meer terug. Je baalt. Maar het avontuur heeft ook wel weer wat. Het weggetje loopt pal langs de eeuwenoude stadsmuur en even waan je je een paar honderd jaar geleden. Zo moet het eruit hebben gezien. Geen asfalt, geen schreeuwreclames. Gewoon, stenen, modder, een karrenspoor en de Toscaanse cielo.


Maar dan: een poort! Of eigenlijk poortje. Smal poortje. Je slikt. Je slaat je spiegels dicht (scheelt centimeters!) en schuift zo langzaam mogelijk door de nauwe opening. Het lukt, het past! Je veegt wat zweetdruppeltjes van je voorhoofd en haalt opgelucht adem als de Tomtom op kalme toon droogjes “Bestemming bereikt” vaststelt. 


Echt, het is de moeite waard hoor, zo’n avontuur. Even letterlijk buiten de gebaande paden. Zeker als het goed afloopt! Maar ik geef je een advies: laat die Tomtom maar praten en volg gewoon de borden! 


Wat zeg je? De wijn? Ja, die was goddelijk!