Zoek de verschillen (en de overeenkomsten)


Een inleiding in de Italiaanse grammatica. 

Strada Bianca: witte weg 

Strade Bianche: witte wegen 

Strade Bianchi: ‘met je Bianchi op de wegen’. 


Al enkele jaren is de Strade Bianche Noord Holland een goed bezocht wielerevenement op de zondag na de officiële Strade Bianche voor de profs. Fietsmaat Norbert organiseert - in samenwerking met de Hoornse wielervereniging HRTC - op 5 maart de koers over de stoffige wegen van Noord Holland. Maar zijn de wegen wel zo stoffig als het Toscaanse equivalent? Op dinsdag 21 februari ga ik met fietsvriend Hans op onderzoek uit. Onze vrijstaande vakantievilla Cas’al Verde ligt immers aan een strada bianca en samen met mijn zwager hebben we deze weg alsmede een aantal andere witte wegen in Toscane - wat toch de bakermat is van het gravel rijden - onveilig gemaakt. Wat volgt is een vergelijkend warenonderzoek.


Wat recht is, wordt krom. Wat geel, grijs, bruin en groen is, wordt wit. Tulpen worden cipressen. Polder wordt bos. Wat vlak is, wordt klimmen. Stoempen wordt klauteren. Afzien als gemeenschappelijke deler.


Na een slordige tien kilometer vanaf het clubgebouw HRTC draaien we de eerste strook van de dag op. Het Buutschoterpad (afgeleid van de voormalige polder Beschoot) in Grosthuizen. Een smalle strook gravel (lees: platgewalste schelpen) dat plots omgewoeld ligt en verwordt tot een heuse Strada Grigia (grijze straat). 

Direct wegrijdend van Cas’al Verde en na enkele honderden meters steenslag volgt een snelle, steile en gevaarlijke afdaling. Direct gevolgd door 500 meter klimmen aan acht tot tien procent - over eveneens Toscaans grind - alvorens de geasfalteerde weg naar Castellina in Chianti wordt bereikt.


De tweede strook van de dag - het stuk gras in Schermerhorn niet meegerekend - is de Groeneweg. Een enigszins verwarrende naam voor een Strada Marona (bruine straat). Een heerlijk strook om even goed op door te trekken.

Vlak voor Castellina draaien we de strada bianca op naar een van de beste wijnhuizen uit de streek: Brancaia. De weg golft op en neer door een bosrijk gebied dat voornamelijk uit eikenhout en cipressen bestaat. Een slordige tien kilometer later klimmen we op goed lopend asfalt naar Lecchi in Chianti.


De derde strook is het Haviksdijkje voorbij de beeldentuin van Nic Jonk te Grootschermer. Beetje zwoegen over de Strada Verda (groene straat), maar goed te doen. De hekjes openen en sluiten is enigszins hinderlijk. Eroverheen springen is geen optie tenzij je je Ankie van Grunsven waart. De vierde strook is van een ander paar mouwen; de Notweg. Fietsen wordt hier bijkans zwemmen, glibberen en glijden. Snelheid daalt. Vermogen stijgt.

Vlak voorbij het tweede top-wijnhuis Castello di Brolio en na een espresso-stop bij een heus wielercafé met espresso (nooit cappuccino na 10 uur ‘s ochtends: Italiaanse basisregel) rijden we op het parcours van de Eroica. Waar vrijwel alle toertochten een afgeleide zijn van een (semi)klassieker geldt voor de Strade Bianche en l’Eroica precies andersom. Sinds 1997 wordt deze klassieker georganiseerd waarvoor geldt dat deelnemers op de vintage fiets en bijbehorende kleding - en het liefst met snor, stofbril en kruislings gelegde banden - deze route rijdt in oktober over veel onverharde wegen rondom Siena.


Ongetwijfeld het leukste stuk vormt de drieluik Weelkade - Blote Bienepad - Pannepad tussen Aartswoud en Lambertschaag. Technisch vanwege de vele bochten, maar heerlijke harde gravel ondergrond. Goed doortrekken behoort tot de mogelijkheden.

Vlak voor Siena rechtsaf steil omhoog en na honderd meter de duik over strada bianca naar de hel van Le Tolfe. De beroemde laatste sterrato beklimming van Strade Bianche. De plek waar Van der Poel en Cancellara hun duivels ontbonden. Vijftien procent op het steilste punt. Daarna over de stenen doorrammen richting Quercegrossa.


Nog enkele korte groene en grijze stroken arriveren we in Hoorn en zit de ‘Strade Bianche dell’Olanda Settentrionale’  erop. 100 kilometer onder grijze lucht met een redelijk stevige windkracht. Mooie route Norbert!


Na het passeren van de derde wijngigant - Mazzei in het schilderachtige Fonterutoli - duiken we de afdaling in richting Cas’al Verde. Onder aan de heuvel terugschakelen want de Keutenberg van Cas’al Verde wacht. Korter maar niet minder steil. Zitten blijven is het devies. Staan is slippen. De route onder de onbewolkte Toscaanse zon met nauwelijks wind zit erop. Wat zal ik doen? Douchen of meteen het zwembad in?